De kwaliteit van de therapeutische relatie heeft – los van methode of diagnose – grote impact op de behandelresultaten. Wat maakt de relatie ‘goed’ of juist ‘moeizaam’?
Werkvorm
Doel
Samen verkennen welke factoren bijdragen aan een sterke therapeutische relatie en welke uitdagingen daarin een rol spelen.
Tijdsindicatie
60–75 minuten (afhankelijk van voorbereiding en tijdsbewaking).
Benodigdheden
- Pen en papier (of laptop/tablet)
- Flip-over of digitaal bord (Miro/Jamboard)
- Post-its en stiften
Stappenplan
Stap 1: Start – Ervaringen ophalen (15 min)
Individueel: Denk terug aan een moment in je werk waarbij de therapeutische relatie heel goed werkte óf juist moeizaam was. Schrijf in steekwoorden:
- Wat was de situatie?
- Wat maakte de relatie goed of juist moeizaam?
- Wat deed jij, en wat deed de patiënt?
In duo's of trio's: vertel elkaar in 5 minuten je verhaal. Luister zonder oordeel.
Stap 2: Reflectie – Wat maakt een relatie ‘goed’ of ‘moeizaam’? (15 min)
Bespreek in groepjes of plenair:
- Welke kwaliteiten of gedragingen droegen bij aan een goede relatie?
- Welke factoren maken een relatie kwetsbaar of moeilijk?
- Hoe ervaar je de balans tussen afstand en nabijheid?
Noteer terugkerende woorden zichtbaar voor de groep.
Stap 3: Verkenning van facetten (20 min)
Ga met elkaar in gesprek over:
- Wat verstaan wij onder een ‘goede therapeutische relatie’?
- Hoe houd je de relatie sterk, ook bij spanning of wisselingen van behandelaren?
Werk samen toe naar 5–6 succesfactoren of kernwoorden.
Stap 4: Extra verdieping (optioneel, 10 min)
Lees de paragraaf De therapeutische relatie uit de Zorgstandaard Zingeving (HD 7.2.1).
Bespreek aansluitend:
- Hoe draagt de therapeutische relatie in jouw werk bij aan de zingeving of zelfaanvaarding van je patiënt?
Stap 5: Afronding - Wat neem ik mee (10 min)
- Individueel: Bedenk één facet dat je bewuster wilt inzetten in je werk.
- Groepsgesprek: deel wat je meeneemt of wilt uitproberen in de praktijk.