Werkvorm
Draaglast en ondersteuning van naasten
Het gesprek aangaan over draaglast en welke ondersteuning mogelijk is. Doe jij dat al?
In deze werkvorm verkennen jullie hoe het is om naaste te zijn en welke rollen zij daarbij vertolken. Je krijgt voorbeelden van de draaglast die naasten van mensen met psychische problemen kunnen ervaren.
Werkvorm
Deze werkvorm is gemaakt door MIND, in deze werkvormen ligt er nog meer nadruk op het patiënten- en naasten perspectief.
Doel
Het vergroten van bewustzijn over de uitdagingen van naasten en het verkennen van manieren om hen te ondersteunen.
Tijdsindicatie
1,5 tot 2 uur (afhankelijk van voorbereiding en tijdsbewaking).
Benodigdheden
Stappenplan
Stap 1: Verkenning (15 minuten)
Bekijk individueel de infographic op pagina 1 van de bijlage. Bespreek vervolgens:
- Herken je de rollen van naasten?
- Hoeveel tijd besteed jij aan het inschatten hoe het met de naaste gaat? Op welke manier doe je dat?
- Als je datniet doet: hoe zou je dat willen doen en wat heb je daarvoor nodig?
Stap 2: Verdieping (45 minuten)
Lees de sheet op pagina 2 van de bijlage en bespreek de volgende vragen alle onderstaande onderdelen plenair:
- Wat roept de informatie bij je op? Herken je de beschreven opgaven en vraagstukken uit je eigen leven?
- Hoe vaak vraag jij aan de naaste van een cliënt of diegene alle ballen in de lucht kan houden? Vraag je ook aan de naaste hoe het écht met hem of haar gaat? Wat is daarvan het effect?
- Breng samen in kaart welke behoeften van naasten je in de praktijk hebt gehoord.
- Wat zou je naasten willen bieden? Tegen welke praktische drempels loop je daarbij aan, en welke oplossingen zijn mogelijk?
Stap 3: Casusbespreking (45 min)
Kies één of twee casussen waarbij de naaste van een cliënt uit balans dreigde te raken.
- Hoe is contact gemaakt met de naaste, en welke effecten had dit op het verloop van de situatie?
- Welke interventies of vormen van ondersteuning zijn aangeboden, en hoe heeft de naaste dit ervaren?
- Welke leerpunten haal je hieruit?
Stap 4: Afronding (10 minuten)
- Welke lessen heb je geleerd?
- Wat neem je van vandaag mee om je werk morgen anders te doen?