Samenwerking vraagt om het delen van informatie. Vaak wordt het delen daarvan ervaren als schending van de privacy. Dit belemmert zowel hulpverleners als naasten in hun handelen en kan goed hulpverlenerschap in de weg staan.
Werkvorm
Doel
Bewustwording en verdieping over informatie-uitwisseling binnen de triade, met aandacht voor professionele ruimte, juridische kaders (zoals de AVG), én het belang van samenwerking met naasten.
Tijdsindicatie
± 1,5 uur (afhankelijk van voorbereiding en tijdsbewaking).
Benodigdheden
- Werkkaart Privacy en Naasten (voor iedereen)
- Casus
Stappenplan
Stap 1: Verkenning – wat leeft er? (15 min)
Bespreek met de groep:
- In welke situaties is ‘informatie delen in de triade’ lastig of juist helpend gebleken?
Stap 2: Inhoudelijke verdieping (15 min)
Individueel:
- Lees de werkkaart Privacy en Naasten.
Stap 3: Casusbespreking - Dilemma's in de praktijk (35 min)
Bespreek samen een casus (liefst van de groep, anders fictief) waarin informatie delen met naasten speelt.
- Wat is hier het dilemma? Waar twijfel je over?
- Wat zegt de AVG over deze situatie?
- Wat is het ‘professioneel juiste’ om te doen?
- Wat zijn de risico's van wel of niet delen?
- Hoe kun je hierover in gesprek gaan met de patiënt?
Stap 4: De AVG in de praktijk – Wat neem je mee? (15 min)
Bespreek gezamenlijk en laat ieder een persoonlijke intentie formuleren.
- Welke AVG-principes uit de werkkaart geven houvast?
- Wat wil je vanaf morgen anders doen in je eigen werkpraktijk?
Casusvoorbeeld
David (24 jaar) woont begeleid en ontvangt ambulante behandeling voor een psychotische kwetsbaarheid. De behandeling richt zich op het versterken van zijn dagstructuur en het voorkomen van terugval. Tijdens een eerdere opname was er intensief contact met zijn vader, die een stabiele, maar controlerende rol speelde. Sindsdien wil David liever geen informatie meer met zijn vader delen.
De vader blijft echter betrokken. Hij belt regelmatig met het team uit zorg over David’s medicatiegebruik en financiën. Soms deelt hij waardevolle signalen over beginnende terugval, maar David weigert toestemming om informatie over zijn behandeling terug te koppelen. Hij zegt: “Hij bedoelt het goed, maar ik word er alleen maar onrustig van.”
Als behandelaar zie je dat de vader met goede intenties betrokken is, en dat hij signalen aandraagt die kloppen. Tegelijkertijd wil David zijn eigen keuzes maken en autonomie ervaren. Je twijfelt: hoe kun je zorgvuldig in contact staan met de vader zonder David’s wens te schenden? En wat mag je wél of niet delen?