Menu overslaan
Home Samen met naasten

Samenwerking met naasten verbeteren

Werkvorm

Samenwerking met naasten verbeteren

 Samenwerking met naasten verloopt niet altijd vanzelf. Verschillende verwachtingen, emoties of grenzen kunnen het contact bemoeilijken. In deze werkvorm onderzoeken deelnemers een situatie waarin de samenwerking met een naaste lastig was. Door het perspectief van zowel de hulpverlener als de naaste te verkennen, ontstaat meer inzicht in onderliggende behoeften en mogelijkheden om het contact te verbeteren. 

Werkvorm

Deze werkvorm is gemaakt door MIND, in deze werkvormen ligt er nog meer nadruk op het patiënten- en naasten perspectief. 


Doel 

Het onderzoeken van een lastige samenwerking met een naaste, met als doel hierin tot een verbetering te komen. 

 

Tijdsindicatie 

1,5 uur (afhankelijk van voorbereiding en tijdsbewaking) 

 

Benodigdheden 


Voorbereiding  

Iedereen luistert vooraf het lied “The Shore van Matt McClure en leest de bijlage.  

 

Stappenplan  


Deel 1: onderzoeken van een lastige samenwerking (1 uur) 

Stap 1: Casuskeuze 

  • Selecteer een ervaring uit de eigen praktijk waarbij het contact met een naaste als lastig werd ervaren (bijv. irritatie, vermijding). 
  • Anonimiseer de casus zodat open bespreking mogelijk is.  
  • Indien geen passende casus beschikbaar is, gebruik de voorbeeldcasus. 

 

Stap 2: Groepsopdracht 

Verdeel de groep in tweeën: 

  • Groep 1: Perspectief van de naaste 
  • Groep 2: Perspectief van de hulpverlener 

 Onderzoek binnen je eigen groep wat er zou kunnen spelen en wat nodig zou kunnen zijn om het contact te verbeteren. De vragen hieronder kunnen gebruikt worden ter inspiratie.


Stap 3: Plenaire uitwisseling  

  • Vergelijk de inzichten van beide groepen. 
  • Welke overeenkomsten en verschillen vallen op? 
  • Welke concrete verbeterpunten komen naar voren? 

 

Deel 2: Wanneer samenwerking (tijdelijk) niet mogelijk is (30 min) 

Soms kan of wil een naaste niet (meer) samenwerken. Misschien is de zorg te zwaar geworden, of is de naaste overbelast, of de relatie is te slecht geworden om überhaupt nog contact te kunnen en willen hebben.  

 

Stap 1: Bespreking van het nummer 'The Shore’ 

  • Hoe ervaren jullie dit nummer voor jezelf?  
  • Herken je er misschien zelf iets in? Vanuit je werk of je privésituatie?  
  • Kun je je voorstellen dat mensen op zo’n punt terecht komen? Waarom wel/niet?  


Stap 2: Reflectievragen 

  • Welke ervaringen heb je zelf met naasten die niet willen/kunnen samenwerken?  
  • Wat kun je in zo’n geval doen om die naaste alsnog wat dichterbij te halen en misschien weer onderdeel te maken van de samenwerking en het steunsysteem om de cliënt heen?  
  • Welke goede en minder goede ervaringen heb je hierin al opgedaan?  
  • Wat werkte hierbij wel en niet? Zie ook de bijlage ‘Werkende elementen vanuit het perspectief van de naaste’.  
Download werkvorm

Vragen ter inspiratie

Naastenperspectief: 

  • Wat zou deze naaste kunnen drijven? Wat wil de persoon het allerliefst bereiken? 
  • Welke dingen kunnen er meespelen in zijn of haar lastige gedrag of reacties? 
  • Waardoor wordt de naaste door de tijd heen lastiger? 
  • Wat heeft de naaste mogelijk nodig om zich gehoord en gesteund te voelen? 
  • Wat zou kunnen bijdragen aan meer rust en vertrouwen in het contact? 

 

Hulpverlenersperspectief: 

  • Wat zou de reden kunnen zijn voor de irritatie en weerstand van de hulpverlener in contact met die naaste? 
  • Wat zou nodig zijn om met meer openheid en begrip het contact aan te gaan met de naaste? 
  • Wat kan de hulpverlener communiceren richting de naaste om het contact te verbeteren? 
  • Wat zou jij als hulpverlener nodig hebben om meer rust te ervaren? 

Casusvoorbeeld

Joost is 42 en opgenomen. Hij is bekend met psychose, het is niet zijn eerste. Sterker, hij lijkt steeds vaker psychotisch te worden en er steeds lastiger uit te komen.  

  

Er is weinig contact met de familie, behalve de moeder, Jantine. Die komt trouw, woont alle gesprekken bij.  

 

Als je heel eerlijk bent gaat Jantine je steeds meer op de zenuwen werken. In het begin, een paar opnames geleden, ging het nog wel. Maar ze wordt steeds vasthoudender. En diep in je hart vind je haar maar een zeur en probeer je haar te vermijden.  

 

Ze wil van alles kwijt over haar zoon. Ze uit haar zorgen, bemoeit zich zelfs met dingen over medicatie. Over zijn eten, zijn slapen, wat hij nodig heeft, etc. Ze belt regelmatig en uiteindelijk krijgt ze steeds minder gehoor en medewerking bij de behandeling, collega’s vermijden haar en uiteindelijk wil ook de behandelend psychiater het liefst zo min mogelijk contact met haar. 

 

Joost reageert vrijwel niet op de inspanningen van zijn moeder. Het ziet eruit alsof hij zich gelaten heeft overgegeven aan het vasthoudende en soms dwingende karakter van zijn moeders houding. Daar waar hij een mogelijkheid ziet, bespeelt hij zijn moeder door zich zielig voor te doen. Daardoor komt zij weer in beweging om te regelen wat zij denkt dat Joost nodig heeft.