Menu overslaan
Home Samen met naasten

Patiënten ambivalentie

Werkvorm

Patiënten ambivalentie

In gesprek met patiënten over de mogelijke rol van hun omgeving in behandeling of herstel, ook als zij daar terughoudend in zijn.  

Werkvorm


Doel
Bewustwording en oefening in het omgaan met patiënten die (tijdelijk) afhoudend zijn over samenwerking met naasten. Professionals verkennen achterliggende redenen en oefenen gespreksinterventies. 


Tijdsindicatie
1,5 uur (afhankelijk van voorbereiding en tijdsbewaking).    


Benodigdheden 


Stappenplan
Stap 1: Verkenning (15 min) 

Individueel: Denk terug aan een patiënt die zei: “Ik heb geen netwerk” of “Ik hoef geen contact met familie.” 

  • Wat deed jij in dat moment? 
  • Wat vond je lastig of juist helpend? 

Bespreek in tweetallen: 

  • Welke belemmeringen speelde er volgens jullie bij die patiënt? 
  • Hoe ben je omgegaan met de balans tussen respecteren en uitnodigen? 


Stap 2: Theorie verdiepen (15 min) 

Lees de Werkkaart ‘Patiënt houdt samenwerken met naaste af’

Bespreek plenair: 

  • wat valt op? 
  • Wil zou je willen uitproberen? 


Stap 3: Casusbespreking (30 min) 

Kies gezamenlijk een casus waarbij een patiënt geen naaste wilde betrekken (of gebruik het voorbeeld).  

  • Wat vraagt dit van jou als professional? 
  • Welke kleine, veilige stap zou je kunnen verkennen? 
  • Wat zou je niet doen in deze situatie? 

 

Stap 4: Gespreksoefening (optioneel - 20 min) 

Eén is behandelaar, één speelt Karim. 

Oefen een gesprek waarin je: 

  • Niet stuurt, maar verkent 
  • Regie bij Karim laat 

Nabespreking: 

  • wat werkte goed? 
  • Waar liep je vast? 


Stap 5: Afronding (10 min) 

  • Wat neem je mee naar je praktijk? 
Download werkvorm

Casusvoorbeeld

Karim (32) is ambulant in behandeling vanwege een langdurige depressie en sociale angst. Hij zegt geen netwerk meer te hebben en geen behoefte aan contact met zijn familie, met wie hij jaren geleden het contact verbrak. Als hulpverlener merk je dat Karim zich eenzaam voelt, maar ook wantrouwend staat tegenover hulp van buitenaf. Hij praat voorzichtig positief over een buurman die af en toe boodschappen doet. Op zijn arm heeft hij een tatoeage van zijn jongere broer, over wie hij met gemengde gevoelens spreekt.